Vleugels

Onrustig word ik in de nacht wakker en denk aan de dag van gisteren.

Om zeven uur was ik opgestaan om naar het ochtendgebed te gaan en dan naar de viering. In de viering voelde mijn lichaam vreemd. Een onbekend gevoel, ik zou het woord zwaar kunnen opkleven. Terwijl ik nu neerschrijf komt iets bij me op en zie ik een beeld terug. Boven mijn bed in de kloosterkamer hebben ze in het plafond een stuk originele bouwarchitectuur gelaten. Afgedekt met een soort plexiglas. De structuur bamboe en aarde. Wat zand was op het glas terecht gekomen. Even kwamen de woorden voor het slapen gaan in mijn hoofd ‘onder de aarde slapen’. Had dit nu te maken met het gevoel in mijn lijf bij het ontwaken!?
Na de viering stelde broeder Raphaël me voor aan de aanwezig, mijn reden van de tocht, het hoe, wat volgt en wenste me veel goeds voor op de weg. Ik heb daar een dubbel gevoel naar wanneer zoiets gebeurd… Het gebaar opzich vind ik heel lief en warm. Bij mezelf heb ik een gevoel van tweestrijd… Ik zou kunnen zeggen mijn ego gaat dan groeien en aan de andere kant volgt mijn lichaam het hart die een heel zacht nederige buiging maakt. Dit laatste is op deze weg sterk op de voorgrond gekomen. Het is geen wegcijferen of zich niet laten zien, het is geen beschaamdheid. Neen, het is als een diepe dankbare stilte, waarin ik me zo vrouwelijk en zacht mag voelen. Daar is mijn thuis. Daar is de plaats van graag zien, de plaats van Liefde naar mezelf in verbondenheid met anderen. Daarin kan ik dragen, veel dragen, veel schenken. Daar zit mijn gevoelige kant die ik zolang heb beschermt en verdedigt. Daar ben ik rustig en traag en stevig.

Bij het verlaten van het klooster was er wat haast rond mij met die haast ben ik de weg opgegaan zonder te beseffen. Eerst nam broeder Raphael afscheid. Een man met een witte dikke haardos, groot, stralende open ogen. Zijn twee handen grijpen mijn schouders, stevig… als een vader die zijn dochter de wereld in stuurt. Als een broeder die in volle vertrouwen op weg stuurt.

Ik volg de weg zoals op de kaart, ondertussen heb ik een nieuwe versie. Met zwier en zwaai stap ik het dorp uit. Drie mannen spreken me aan en vragen of ik hen in gebed wil meenemen. Waar ik volmondig ja op zeg…

Een zijweg… Ik twijfel… ja of neen… Ik denk nog terug aan de weg die Renaldo me gisteren aanwees. OK. ik doe het. Na een eind kan ik mijn weg niet vervolgen… Een muur van planten….een zwerm vliegen… een moeras… Ik ga parallel over een veld om aan de andere kant de weg op te pikken. Het lukt… Met mijn intuïtie voel ik dat er iets niet juist is… ik ga verder… En zo gaat het een eind verder. Neem ik wegen die bebost zijn tot op momenten dat ik gewoon niet meer op een weg zit, wel gewoon tussen de zonnebloemen midden de velden. Met een fikse daling naar één diep punt… tussen prikkels, aren die kleven in mij kousen en op mijn schoenen en tape verband… en maar verder doen… In een oogwenk zag ik de weg waarheen ik moest… alleen vergat ik de obstakels ertussen. En om obstakels te trotseren is een gecenterd lichaam een noodzaak…
Een paar seconden een zwart gat… Een paar seconden waren noodzakelijk om de grond te gaan kussen met een rugzak van 13 kg op de rug… Daar lag ik midden de velden, in een dag uitgegleden, met mijn hoofd tussen het riet. Ik stond recht… Keek naar mijn benen… Stapte verder dieper in het dal… en nog was ik niet terug… Het was net alsof ik mij niet was… Ik was als een zombie aan het wandelen… Alle ploeteren… Tot ik stilletjes aan terug aan het komen was… Ik draaide me om en kwam tot besef dat ik terug op mijn stappen moest komen. Gaan zoeken wat ik verloren was… Een stevig helling… Mijn lichaam sleurend naar boven… Af en toe liet ik mijn lijf hangen op mijn wandelstokken… Mij lichaam deed aanstoot om te huilen… Het zou kunnen lossen Jasmine, gaat door meheen… ‘Neen ik had mijn kracht nodig om te klimmen, om eruit te komen’ en ik wist dat wenen me gewoon midden dit veld zou laten. In de hoogte twee buizerd. Ze blijven laag boven mij vliegen. Ik spreek tot hen… Hun geroep was anders… Ze bleven maar boven mij draaien… Ze brachten mij verder de kracht om mijn pad verder te zetten… Het was alsof ze mij uit het dal kwamen halen. ‘Con I Ali à piedi’, als vleugels… Had ik nu maar vleugels… En toch… Maar ik kon ze niet zien.

Op een bepaald moment… Krimpt mijn buik ineen en had ik het gevoel vanuit de buik te wenen, geen grote krachtig buik, eerder een beeld van een uitgewrongen dweil die tot de laatste snik zich uiterst, weliswaar zonder tranen.
Mijn lichaam voelde zo uitgeput dat ik de buizerds niet kon aankijken.
‘Wat heb je mij te vertellen. Wat betekent dit. Van waaruit?’ Al die vragen passeerden als een flits door meheen.

Moet ik dan eerst zo uitgewrongen worden om verder te kunnen doen.
Ik was de dag voordien uit mijn centrum gegaan, ik had me deels weggegeven en eigenlijk tegen mijn gevoel in meegegaan met Renaldo. Het was niet het gepaste moment en daarheb ik geen gehoor aangegeven. Ik kon geen ‘neen’ zeggen. Ik was daardoor ook deels in een oud patroon terecht gekomen van… afschermen, beschermen, stoer… In het opgefokt egostuk die me dan uit mijn nederigheid brengt… Dit besef, deze bewustwording doet pijn. Pijn in het hart…

Na vier uur ploeteren beslis ik terug te gaan naar het dorp om mij de ruimte en tijd te geven om te bekomen. Ik neem plaats op een terras. Na een half uur stel ik een vraag aan één persoon, het duurde geen 5 minuten of er waren 4 andere mensen die met een antwoord kwamen en hulp wilden bieden. Alleen geen enkel had gehoor over de inhoud van mijn vragen en werd het voor mij al snel een soep. “Stop, dit is me teveel”… Ik had duidelijk mij les geleerd.

Pas rond 14 uur vertrek ik uiteindelijk voor mijn twintig kilometer naar Pietracatella.

Pietracatella

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s