Zes uur ik verlaat Sienna via de immense stadspoorten in neerwaartse richting. De grootstad slaapt nog. De afvalgeur van de ophaalwagen vergezeld me een paar meter.
Tien kilometer – lees een halve dag – stappen is noodzakelijk om beton, hacienda, asfalt, industrie achter me te laten.
Voor ik een looiend landschap met grassen en tarwe in stap komt een auto aangereden.
Een hoogbejaarde vrouw, vermoedelijk klein van gestalte en wat doorgezakt in de zetel. Ze steekt haar hand op. Een grote glimlach, wat ontbrekende tanden. Een hand waarvan de vingers afwisselend zich strekken en terug de handpalm raken… Een teken van goede dag. Het raakt me. Een gebaar van amper enkele seconden. Een waardevol contact.
Mijn mama… via messenger… een verhaaltje… het eindigt met ‘voilà ik heb een beetje in je plaats geschreven’ Ze brengt me aan het lachen en het doet me terug denken aan de momenten wanneer ik als kind kwaad was en niet wilde toegeven. Dan zei mijn mama altijd ‘fait risette à maman’. Dan kwam ze gewoon voor mij en de manier waarop ze het zei daarmee kreeg ze me altijd aan het lachen.
Pas na vijftien kilometer mag ik het gras en de aarde eindelijk terug onder mijn voeten voelen op een oneffen pad. Genieten van de stilte die natuur met zich meebrengt. Zalig!
Vlinders fladderen om me heen. Voetsporen van everzwijnen. Korenbloem. Een veld van zonnebloemen. Het gekraak van een haan.
Rond de middag kom ik aan in Ponte D’arbia. Ik breng de namiddag door op terras met Pascal en Laurent.
’s Avonds maak ik een piperade klaar en een heerlijke tomatensalade voor Pascal en mezelf.
De rijkdom van de aarde. Jammer van die brandplek. Het ga je goed 🙏❤️🦋
Waar brand het? 😁