De sterkte van het onweerlicht maakt me wakker. Geen sterren te bespeuren. De wind blaast hevig in de bomen. Middernacht. Ik breng mijn bagage in veiligheid in een schuur en blijf buiten slapen. Ik dommel terug in om een paar uur nadien terug wakker te worden. De sterren zijn terug van de partij. Krachtig om midden in de tuin met rondom openvlaktes het onweer, de sterren en andere natuurelementen te bewonderen.
Ongewassen ben ik vroeg in de morgen terug op stap. Een mens zit toch wel bizar in elkaar. Wanneer men niet gewassen is in een luxe leven dan voelt men zich vuil, en wanneer je je van alle luxe vrij maakt kan het je niet deren. De eenvoud voelt voor mij toch veel vrijer dan de vele luxe waar ik me soms mee omring. Wat niet weg neemt dat ik evengoed kan genieten om eens lang uit in een bad of onder een douche te mogen staan in een verzorgt hotel. Het genot krijgt dan een totaal andere dimensie.
Onder mijn voeten witte breekbare stenen. Kalk. Rondom mij de eerste grote wijnvelden, nauwkeurig in lijnen. De vele druiventrossen beloven een goede oogst. Het gekraak onder mijn voeten, de warmte, de weinige wind die te bespeuren is en de geuren, nemen me mee naar mijn jeugd. Eén stap ervaarder ik toen als een kilometer en amai wat was dit vermoeiend om onder de blakende zon naar het zwembad te wandelen. Groeien brengt zoveel moois met zich mee. Ieder jaar brachten we er na drie weken Zuid Frankrijk een weekje door in de Loire streek. Een weekje waar ik genoot van het gevoel de vrijheid ten volle te moge beleven. Vader was met zijn legercameraad ergens in de kelders. Moeders genoten van de huiselijkesfeer. En wij als kinderen liepen door een lange tuin tussen fruitboomgaarden, kippehokken naar een typisch huis van in de streek – voor mij was het een.klein kasteeltje – waar de schoenen aan de deur bleven en we wollenslippers kregen om als schaatsen over een oude plankenvloer te glijden. De keuken in, kregen we als kind altijd wat lekkers. Ik herinner me plots dat ik me toen 100% gelukkig voelde in mijn vel. Het gevoel vrij te mogen zijn, graag gezien te worden en wat tijd krijgen. Veel heeft een kind niet nodig om zich gelukkig te mogen voelen. Misschien is het wel dit die me aantrekt in ‘de weg’ vrijheid, de warme ontmoetingen, wederzijdse graag zien en tijd geven en krijgen. Het is er alvast een deel van.
Een halte in het kasteel van Valmer. Een hartelijke ontvangst. Een bezoek aan haar tuinen en haar kapel in een troglodytique. De enorme thuya trekt mijn aandacht. Ik zie me hier wel logeren en tuinvrouw zijn.
Een toerist komt melden dat de kippen geen water hebben. De bezoekers eisen de aandacht van de gastvrouw, waardoor de vrouw niet weet hoe water te gaan geven. ‘Je peut donner de l’eau madame si cela ne vous ennuit pas’, zeg in tegen de vrouw. ‘Oh’, verwonderd kijkt ze me aan, ‘vous voulez faire ça!’ Een half uur later sta ik in de kippenren water te geven aan de kippen – de vrouw noemt ze ‘les poules de luxe’. Nooit gedacht dat ik ooit in een kasteel water zou geven aan de dieren en me zo huiselijk zou ontvangen worden. Hoe verleidelijk het ook was om hier te overnachten na een uitnodiging, koos ik ervoor om mijn weg verder te zetten. ‘Je reviens l’annee prochaine si tous ce passe bien en retour de Assise, Rome et Saint-Jacques.’ Ik steek mijn hand om en verdwijn in de verte.

Chateau de Valmer

La chapelle troglodytique
Twee uur later krijg ik een douche aangeboden en glas fris water. Om dan nog een uur te wandelen tot valavond met een temperatuur van 31° en een verfrissende nacht door te brengen in een grotwoning.