10 mei – Nog even langs het gemeentehuis waar ik internet verbinding heb om mijn beelden in dropbox te plaatsen. De weg daalt onmiddellijk naar de rivier. Waw, wat een pracht en het doet me al heel snel de mindere mooie stukken van deze route vergeten. Nu begrijp ik waarom een tal van bekende kunstenaars in deze buurt verbleven. ‘La Creuse’.
In een tuin zie ik een man leunend op zijn spade. “Bonjour monsieur, il est beau votre jardin”. “Oh merci, cela pousse lentement”, antwoord hij me met een glimlach. “Il sont belles vos salades”. “Merci madame” en hij neemt terug zijn spade in de hand. De wind is terug harder beginnen waaien. In een klein bosje hangt een houten brievenbus met een Sint Jakobsschelp. Er achter een bank en tafel gemaakt uit een boomstam. Uitnodigend en het doet me er ook op wijzen dat eten noodzakelijk is. Wat ik soms wel vergeet door al die schoonheid rond me heen. Terwijl ik mijn brood snij hoor ik “Je peut prendre une photo”. Ik schrik. De pelgrim met de rode cape excuseert zich en verdween even snel zoals hij gekomen was. De wind is nog altijd van de partij en doet de tarwe op een elegante manier dansen. Ik breng mijn armen zijwaarts en voel dat mijn borstkas zich opent. Ik adem goed in en uit. Zuurstof. Wat doet dit deugd! Ik wiebel zachtjes heen en weer. De kleurrijke bloemen rond mij doen mee. De wind in mijn haren… Ik ben gelukkig. Tranen van ontroering. Rond 16 uur kom ik aan in La Souterraine waar Max zich ontfermt over de pelgrims. Heel snel weet hij een overnachting voor mij te regelen. Een uur later zit ik samen met Paulette, twee zusters en nog wat mensen een rozenkrans te bidden, dit op de vooravond van moederdag.