Tien kilometer stijgen… en puffen… Richting Monte Subasio. Een stevige klim vanuit Spello.
Ik voel de spanning in mijn kuiten… Af en toe kijken Francesca en ik elkander aan… Geen woorden… De ogen vertellen genoeg. Op 800m sta ik plots op een rots, ik probeer Assisi te zien… Eventjes zichtbaar… De weg gaat verder naar boven de 1000 meter.
Van eiken bossen naar naaldbomen… De geur van Dille, Curry en munt wisselen elkander af.
Na de bossen een rotsachtig gebied met open velden van gedroogde bloemen. Een veld met prachtige zachte pastelkleuren, doet me denken aan de voorbije fresco’s die ik mocht zien. Een smal wit pad brengt me naar een rots met zicht op de Assisi Vallei. Terwijl Francesca de top wenst te bereiken van de Monte Subasio wacht ik haar op aan de plaats waar Franciscus regelmatig kwam mediteren.
Ik stap naar een groot houten kruis op een flank… Links ervan een hoop stenen waar pelgrims er een neerleggen. Cruz de Ferro? Neen, naar mijn idee en gevoel zal deze plaats nooit Cruz de Ferro worden.
Ik voel dat deze plaats me diep raakt. Ik snik… Ik word gewaar dat mijn lichaam zich wenst te bevrijden…ik probeer mijn ademhaling in balans te brengen… ter hoogte van mijn middenrif voel ik een blokkade… het lukt me niet. Wat overdonderd van wat deze plaats met me doet, loop ik heen en weer… De rust komt terug. Spontaan haal ik de gewijde kaars uit die ik met me meedraag sedert Monte Sant’Angelo.
Haar plaats is hier…. Ik steek ze aan en zet haar op een beschermde plaats tussen de stenen.
Het voelt goed en juist… Verenigd…
In rust en innerlijke stilte geniet ik van wat hier is. Ik kreeg van een vriendin een ketting mee die ze kreeg van een pelgrim… die ik op mijn beurt kon doorgeven aan iemand die het kon gebruiken.
Ik neem de ketting en hang het over het kruis… als teken van universeel delen.
Ik bel mijn metekind op… een fijne babbel, delen… Blij haar te horen… Ooit breng ik haar mee naar hier en delen we deze plaats… Na het telefoontje neem ik het boek die in een metalen box zit aan de voet van het kruis. Een datum… 24 augustus… Ik word wakker geschud… 24 augustus is de verjaardag van mijn metekind. Ik bel haar terug op om haar een gelukkige verjaardag te wensen. En eigenlijk vind ik het heel mooi wat gebeurde… haar bellen zonder mentaal bezig te zijn met een datum… Contact in diepe verbinding… en wat is de vertaling mooi in het Engels ‘Godchild’. Dankbaar dat deze bijzondere jonge vrouw in mijn leven is.
We dalen richting Assisi… Dennebossen … De geur van ceder.
Een halte in het Eremo van Franciscus. De ruimtes in het Eremo zijn heel klein. De deuren laag en smal, met rugzak geraak ik er niet door. Na het bezoek verder afdalen… Assisi
Samen eet ik iets met Franciska. Ik stap verder naar de Basiliek van Franciscus, terwijl zij opzoek gaat naar een overnachtingsplaats.
In de verte de Basiliek… Superior… Ik ga er kort binnen. Verder naar Minori…daar waar de graftombe is van Franciscus. Ik stap binnen en in een mum van tijd barst ik snikkend in tranen uit… Mijn middenrif lost… Kort en krachtig… Opgelucht… Het is alsof mijn hart heel veel ruimte kreeg… De stilte, de kleuren, de zang… Ja zelfs met de zang is het hier stil… Alles verloopt hier in een uiterst respectvolle en evenwichtig manier.
Om 18 u is er een pelgrimsmis. Na de mis doe ik een poging om een slaapplaats te vinden. Tevergeefs en het stressvolle, vervelende gedrag van de portier doen me vermoeden dat er hier problemen zijn… ‘ge kent de situatie hier zegt de portier tegen een broeder’ in het Italiaans… Het gedrag van een priester en het gebeuren errond maken me al snel duidelijk dat behalve de Basilica minor van Franciscus ik hier niets meer te zoeken heb en alles wat er naast gaande is voor mij niet evenwichtig aanvoelt.
Onder de gaanderijen maak ik mijn bed op… Een nachtje buiten, het voelt juist…
De rust komt over het plein… Niemand meer… Enkel de maan, de basiliek en ik… Het voelt als een diepe verbinding en afscheid… De zon zorgde voor een warm bed… Kijkend naar de maan val ik in slaap.