6 juni – Ik voel me net als een klein kind die op schoolreis ga. Niet kunnen gaan slapen en om vijf uur uit de veren, eerder uit de zijde 🙂 . Voor de eerste keer in een dormitoire met 24 mensen. Een meevaller. Wel goed dat oordoppen bestaan. Om 06:45 verlaat ik de rustige straten van Saint Jean Pied de Port. Onmiddellijk gaat de weg omhoog richting Orison en Col de Bentarte met een hoogte van 1337 meter. Net de refuge van Orison voorbij en ik voel een fikse wind. Het heeft deze nacht weinig afgekoeld en al snel gaat mijn pull in de rugzak. Hoe hoger op de berg, hoe moeilijker het wordt met de wind. De vlakke en open delen boven zorgen ervoor dat afscherming onmogelijk is. De hevige wind blaast me van de ene kant van de baan naar de andere kant. Wandelen langs de kant van de ravijnis niet aangeraden. Mijn wandelstokken heb ik nog nooit zo stevig vast gehouden. Mijn rugzak maak ik stevig vast zodat deze vlak op mijnrug komt. (Oeps, even te hard anders kan ik niet ademen). Schapen kruisen ondertussen mijn weg. Koeien vechten kop tegen kop en laten zo hun koebel horen. Paarden nemen een bepaalde houding aan. Niet raar als je hier op de top mag staanin de weide. Ik sta stil en kijk naar hen. Mijn twee benen stevig op de grond. Mijn armen zijwaarts. Ik denk terug aan de oefeningen ter voorbereiding van een vuurproef. Ik begin te lachen en zet ondertussen de weg verder. Met een schuine houding naar voor ga ik de wind tegemoet. Hup, naar rechts, hup naar links. Ik voel mijn buik. De kracht. Ik hoor mijn klank. Yes, ik ga ervoor. Yes, het mag er zijn. Ik krijg de slappe lach. Ik ga verder. Rond kilometer 15 een laatste halte op Franse grond en dan terug naar boven tot 1430 meter. Nadien is het een twee uur durende hevige daling naar Roncesvalles. De knieën zien af. Al zigzaggend en bijna lopend blijf ik dalen. Ik voel kracht, energie. Ik daal met een spelend ondeugend gevoel. Om 14 uur heb ik een bed in een schitterende en luxueuze gerestaureerde refuge. Ik ben in Spanje na 66 dagen wandelen.