15 juni – De maan is nog aanwezig, ik volg haar nog een uur nadien verdwijnt ze in de donkere wolken. Zou het gaan regenen! Het voelt alleszins frisser aan en daar ben ik niet mistevreden mee. Tussen het hoge riet, een breed pad. Voor en achter mij weinig pelgrims te zien. Het beeld van wat velen vertellen over de Camino Frances voel en zie ik totaal anders. Een overbevolking is er voor mij zeker niet. Ik ben heel blij dat ik me niet heb laten beïnvloeden door deze verhalen. Ok, af en toe water bij de wijn is noodzakelijk of laat ik het tolerantie noemen. En is dit buiten deze weg ook niet van toepassing ! De onweerachtige wolken, de zon. Ik geniet ervan! Rechts en links zijn in de verte bergen te zien, aan beide kanten is het donker. De weg in het midden klaart op. De weg naar Santiago. De natuur doet me denken aan ‘The Gladiator’ en ‘Dances with Wolves’. De frisse wind doet de graanvelden dansend bewegen. De zon schijnt in mijn rug en kleurt de velden in een goudkleur. Ik draai me om, dramatisch, krachtig, wondermooi om de zonnestralen doorheen de wolken te zien schijnen. In Santo Domingo de la Calzada hou ik een halte en ga ik de Kathedraal bezoeken. De kunstwerken zijn er prachtig, met de kathedraal heb ik weinig voeling. Het wordt warmer. Op de zijkant van de weg prachtige boeketten. Klaprozen, Camille, Mariadistel, Geranium, Malva. Deze nacht slaap ik in de kerk van Grañón. Iedereen slaapt op een matras naast elkaar. Zij aan zij met ongeveer 25 pelgrims in één ruimte. Zowel het avondmaal als het ontbijt wordt voorzien. Alles gebeurd op een rustige en goed georganiseerde manier. Met zestig pelgrims zitten ze allen aan tafel. Ik stap de ruimte binnen. Niet eenvoudig. Iemand maakt teken dat er nog plaats vrij is naast hem. Ik vraag hem om deze om te ruilen met zijn plaats zodat ik met mijn rug naar het venster kan zitten. Na het avondmaal een foto met Jenny, Kate en Yung Kyung. Morgen gaat Jenny wat verderop. De avond sluit ik af samen met andere pelgrims met een serene meditatie in de kerk. Al zittend in mijn slaapzak op een matje schrijf ik in mijn dagboek. Een hoofdlampje schijnt op mijk boekje. Verderop hoor ik gesnurk. Buiten blaft een hond. Rechts van me ligt iemand te wriemelen in haar slaapzak. Links, Kate die een poging doet om te slapen. Een druk op het knopje. Het is donker.
Ik ben verliefd op de zon,
mijn minnaar is de maan,
De lucht is mijn adem,
De wolken mijn bestaan.
De hemel is mijn leven,
De bliksem mijn dood.
De vogels zijn mijn toeverlaat.
De sterren, mijn redders in nood.
(Els Van Bosbeke)