Le petit séminaire se prépare pour la nouvelle année scolaire. Des élèves et des professeurs y repeignent les murs des locaux. Dans le réfectoire, je bois un café en leur compagnie et celle de Sylvie.
Empruntant le RAVel je quitte Bastogne. En alternance, et selon la position du soleil par rapport au arbres et buissons, j’emprunte la GR15. L’ombre. Dans chaque village je remplis ma bouteille d’eau. Mes pieds sont gonflés. Mes jambes sont rougies par le soleil et la chaleur du sol. De temps à autre le vent souffle sous mon chapeau, cela me procure un agréable rafraichissement. Le long des champs en plein soleil. Bien des bois ont disparu à travers le temps pour faire place à des champs de blé.
À quatre kilomètres d’Houffalize un petit village, Boeur. Prês de l’église, sur le mur entourant un monument, je trouve enfin une place pour m’asseoir à l’ombre. Deux grands chiens, courent librement tout en aboyant et en se dirigeant vers moi. Un homme marmonne quelque chose en Néerlandais. Je me retourne et lui demande s’ils ne vont rien me faire. “Non, tu peux en être sure.” Je lui raconte mes incidents avec des chiens et lui signale que je ne fais pas toujours confiance aux animaux. Les chiens continuent à se rapprocher tout en aboyant. Je demande s’il serait possible de les rappeler. L’homme réagit d’une façon agressive, d’abord en français puis dans le flamand de la Flandre Occidentale. Je sens que je ne veux pas continuer la communication. Je lui souhaite une bonne journée et lui tourne le dos. J’essaie de fixer mon attention sur les jolies inscriptions tombales aux alentours de l’église. Les chiens se calment. Des mots bruts et rancuneux sont déversé dans mon dos. Je vous épargne les détails. Je sens mon cœur battre à tout casser et disparais derrière le coin. Je pense: ‘Et bien, la souffrance doit être grande.’ Le calme est de retour et je reprends place sur le mur. Ce n’est pas encore terminé pour l’homme. Il vient me défier. J’adresse la parole à un homme âgé qui vient me rejoindre. Le plus jeune disparait sur l’arrière-plan. Les chiens se calment à nouveau. Nous parlons un moment ensemble. L’homme âgé me raconte qu’un divorce lui joue des tours. Bien que j’entende l’homme raconter son histoire bruyamment à son voisin, je réussis à retrouver mon calme. Enfin mon corps peut se reposer et reprendre des forces pour affronter les derniers kilomètres. Un des chiens vient s’installer à un mètre de moi. Il est clair que les chiens ont des antennes sensibles. Sortie du village je sens le besoin de crier pour libérer ce que je ressens. Ce n’est pas tellement le contenue qui m’a fait mal mais plutôt la manière. Une façon de faire que je reconnais, un abus de pouvoir envers les femmes. Une larme coule le long de ma joue. Une douleur déchirante est présente. Pour la première fois je me rends compte que je n’ai pas ressenti de colère. Un peu plus loin des ailes de buse abimées. En prenant conscience la charge à disparue. Reconnaissante.
Une descente de quatorze pourcent, vingt-trois kilomètres dans les jambes, quatre litres d’eau dans mon corps et plus sage, j’atteins enfin Houffalize.
GPX Bestanden Bourcy – Engreux
Agressie
Het kleine seminarie bereidt zich voor op de komst van een nieuw schooljaar. Leerlingen en leerkrachten zijn er momenteel lokalen aan het schilderen. Samen met hen en Sylvie drinken we in de refter een koffie.
Via de RAVel verlaat ik Bastogne. Afwisselend neem ik de GR15, afhankelijk van waar de zon staat ten opzichte van de struiken en bomen. Schaduw. In ieder dorp laat ik mijn drinkfles vullen. Mijn voeten zijn gezwollen. Mijn benen zien rood van de zon en de warmte van de grond. De wind, die zorgt voor een deugddoende verfrissing, komt af en toe onder mijn hoed blazen. Langs velden in de blakende zon. Vele bossen zijn hier door de tijd verdwenen en hebben plaats gemaakt voor graangewassen. Op vier kilometer van Houffalize, het dorpje Bœur. Eindelijk een plaats waar ik kan zitten in de schaduw op een muurtje van een monument naast de kerk. Twee grote honden lopen al blaffend vrij mijn richting uit. Een man mompelt iets in het Nederlands. Ik draai me om en vraag of ze niets zullen doen. “Non, tu peux en être sure.” Ik deel mijn ervaring met honden en zeg erbij dat ik dieren niet altijd vertrouw. De honden komen dichterbij en blijven blaffen, waarbij ik vraag of het mogelijk zou zijn om de honden terug te roepen. De man reageert op een agressieve manier, eerst in het Frans, nadien in het West-Vlaams. Ik voel dat ik niet verder in communicatie wens te gaan. Ik wens de man een fijne dag verder en draai me om. Ik probeer mijn aandacht te verleggen naar de mooie inscripties op de grafzerken rond de kerk. De honden worden rustig. Ik krijg een brutale waterval van haatdragende woorden over me heen. De details laat ik in het midden. Ik voel mijn hart tekeer gaan en verdwijn om de hoek. In mijn gedachten komt op: ‘Amai, de pijn moet groot zijn.’ De rust keert terug en ik neem opnieuw plaats op het muurtje. Het is nog niet over voor de man, hij komt me uitdagen. Ik spreek een oudere man aan die naar me toekomt. De andere verdwijnt op de achtergrond. De honden worden rustig. We praten even met elkaar. De oudere man vertelt me dat een scheiding hem parten speelt. Hoewel ik de man met de honden luidruchtig zijn verhaal hoor vertellen tegen een buurman kan ik bij mezelf blijven en de rust terug vinden. Eindelijk kan mijn lichaam uitrusten en terug op energie komen voor de laatste kilometers. Eén van de honden komt op een meter voor me zitten. Het is duidelijk dat de honden fijngevoelige antennes hebben.
Uit het dorp wandelend voel ik de zin opkomen om te gaan schreeuwen, om wat ik voel te bevrijden. Het is niet zozeer de inhoud die me pijn heeft gedaan, wel de manier waarop. Een manier die herkenbaar is, machtsmisbruik tegenover vrouwen. Een traan rolt over mijn wang. Een hartverscheurende pijn is voelbaar. Voor de eerste keer ben ik me ervan bewust dat ik geen kwaadheid heb gevoeld. Wat verder, gebroken vleugels van een buizerd. Door de bewustwording is de lading verdwenen. Dankbaar. Met een daling van veertien procent, drieëntwintig kilometer in de benen en vier liter water in mijn lichaam kom ik uiteindelijk aan in Houffalize. Wijzer.