27 juni – Een bijzondere man de hospitaliero in de albergue Municipal van Murias de Rechivaldo, Pedro is zijn naam. Een kleine albergue met tien enkele bedden waar het aangenaam slapen was. Voor het ontbijt een kleine attentie, een heerlijk potje yoghurt. Drieëntwintig kilometer in stijgende lijn tot aan de cruz de Ferro. Ik bewonder de natuur. Blijf af en toe staan om mijn ogen te sluiten en te luisteren wat er rond mij gebeurt. Rond dertien uur kom ik aan op een hoogte van 1504m aan de voet van de Cruz de Ferro. Ontelbare stenen liggen op de grond. De bedoeling is dat de pelgrim er een steen achterlaat die hij meebracht in zijn rugzak. Als teken van zijn zonde achter te laten en hun rugzak wat lichter maken. Wat is een zonde? Sommigen vervangen de steen door andere persoonlijke objecten zoals een knuffel, een briefje, een foto… Dit zou een mystieke plaats zijn op de weg naar Compostela. Voor mij heeft deze plaats niets met mystiek te maken. Als ik de verschillende mensen zie al of niet pelgrim rond deze plaats, heb ik eerder de neiging te denken dat het een attractie is of trofee op weg naar. Een man stapt uit zijn wagen, wandelt naar het kruis. Ik hoor hem spuwen. Een beetje verder zie ik hem naast de kapel plassen. Fietsers stappen van de fiets lopen naar boven tot aan het kruis, foto en terug wegwezen… De steen met een Sint Jakobsschelp die ik ergens langs de weg heb gevonden in Frankrijk gaat nog eventjes met me mee op reis 🙂 . Ik begin aan de lange afdaling. De volgende albergue ziet er bizar uit. Ik wandel verder. Meer dan zeven kilometer blijf ik verder dalen. De afdaling is niet eenvoudig en vraagt een enorme fysieke concentratie. De omgeving is van een oneindige schoonheid. Voor de eerste keer gebruik ik rescue bij aankomst. Het ene wat ik voel zijn mijn benen en de rest…de rest is….