De nacht brengt raad

De klapdeur van de gang naar de keuken gaat open. V. komt te voorschijn met een enorme valies. In de valies grote conserven blikken van 1 kg, een deken en wat kleren. En zo zijn er nog… een boodschappentas op wieltjes, en nog één, en nog één …
Met grote ogen en een mond vol tanden kijk ik haar aan en ben verbaasd wat ze allemaal meesleurt. Ik stelde haar verschijdene keren voor om haar te helpen. Ze weigert alle hulp van gelijk wie.
Hoe ze met haar kleine gestalte, het allemaal voor elkaar krijgt. Pff, mijn pet af.

Alle bagage wordt nauwkeurig bevestigd op haar driewieler met haken en elastieken. Wanneer ze een elastiek niet op haar plaats krijgt gaat ze zo in kwaadheid dat het haar een enorme kracht geeft en ze in een mum van tijd de elastiek kan bevestigen.
Haar kwaadheid en vloekwoorden zijn zo diep verankerd, dat ze niet voor herhaling vatbaar zijn en zie ook dat dit de drijfveer is van haar overleving.
Wat is daar allemaal vanbinnen aanwezig!

V. woont op straat en heeft geen nationaliteit. Ze baant zich al jaren een weg tussen opvangcentra en de mallemolen aan rechten en wetten van justitie en dienstencentra, dit werkt natuurlijk als een vicieuze cirkel bij haar. Ergens niet binnen geraken zorgt ervoor dat er nog meer achterdocht en kwaadheid ontstaat.
Ik help haar bij het duwen van haar kar, wat me bijna niet lukt. Wanneer de taxi aankomt vraag ik haar, “On se fait un câlin ?”. “C’est qoui ça”, vraagt ze me terug. Ik leg het haar uit. Zonder enige twijfel aanvaarde ze een knuffel. Terwijl ik haar vastneem is V. er niet, haar ganse zijn is in de verhuis en bij haar enige materie die ze aandachtig in het oog heeft.
Terwijl de taxichauffeur haar helpt, draai ik me om en ga terug naar binnen. Tranen vloeien over mijn wangen.

Ik maak de kamer van V. klaar voor À. die straks aankomt. Alles van het bed, kamer verluchten, stofzuigen, dweilen…
Op het bed leg ik nieuwe lakens in een rolletje gedraaid. Dekens mooi gevouwen. Wat etherische oliën. Klaar is kees.
De kamer kuisen deed me deugd, het is als een zacht afronden van V.

Een vrouw komt met pak en zak binnen. “Bonjour, vous êtes À.? Bienvenue. Je vient juste de finir votre chambre, elle est toute propre, elle est libre et toute à vous. C’est la chambre Bouleau”, deel ik haar vreugdevol mee. “À non, je ne vais pas dans cette chambre. Il y on est pas question je n’entre pas dans cette chambre. J’y étais et j’ai u plein de piqûres de punece de lit. J’ai réservé la chambre Érable. Je refuse”, hoor ik op een veeleisende en agressieve manier.
“Je vous comprends les punece de lit ce n’est pas agréable. Vous inquiétez pas, ils y en a plus. La chambre à étais passer aux peigne fin.”, terwijl ik haar probeer gerust te stellen en uitleg hoe. “Non, j’ ai demander l’érable”, roept ze nogmaals.
Ik laat los en verwijs haar verder naar de ‘poteau du jour’. Ze neemt de telefoon, belt een poteau op, “… elle veut que…”.
Oeps, ik voel het wat borrelen in me, hey dacht ik in mezelf ik heb niets gewild. Op zijn beurt aprecieerde hij het niet om gestoord te worden…

Aiai, een potje nat.

Twee dagen heeft dit diep in me kleren gehangen. Ik voelde mijn energie dalen. Op een morgen ontwaakte ik zelfs in tranen, en dat, dat zit niet goed. Maar van waar kwam de onvrede in mezelf. Wat haalde me naar beneden.
Toen ik gisteren een dag vrijaf had genomen om heen en terug Avioth–Montmedy te wandelen, om er even tussenuit te gaan en alles vanop een afstand te bekijken, barste ik in tranen uit. Het werd me duidelijk.
Ik zag de benaderingen van anderen naar me toe, hoe ze agressief reageerden ook al kon ik zien van waar hun reactie kwam. Ik hoorde ‘elle veut’, terwijl dit niet van mij was. Ik was gefocust op de pijn die ik voelde en dat haalde me naar beneden. Wat ik hierdoor niet zag was dat er ergens een verwachting zat van me, de verwachting dat de ander blij zou zijn, het een fijne verwelkoming zou vinden. Wat niet was. En daar kwam mijn onvrede van. Niet van de ander, wel van mijn eigen verwachting. Mijn verwachting dat mensen liefdevol zijn, en nog meer ja ik verdien een liefdevolle benadering. Voor minder ga ik niet meer.

De laatste dagen ben ik hier blijven bij stilstaan. De nachten brengen raad, heb ik vaak horen zeggen.
Iedere avond wanneer ik in mijn bed lig vraag ik hulp en een klare kijk via mijn dromen en verwelkom ik. Nooit gedacht dat ik dit ooit zou doen. Ik heb er veel baat bij en brengt steun. Iedere nacht heb ik duidelijke dromen, wat ik voordien nooit had behalve nachtmerries, dit is heel lang geleden. De dromen brengen me raad.
Op een vroege morgen toen ik terug nog wat wou insoezen, deed ik hetzelfde. Wat toen kwam was heel intens. Een verandering in mijn lijf, als een stevige energie die mijn lichaam vulde. Ik voelde angst en kon mezelf overtuigen om in vertrouwen te blijven, gewaar te worden en te ondergaan. Het was bijna dat ik naar mijn eigen lichaam binnenin kon kijken. Vanaf mijn kruin voelde ik een beweging die neerdaalde tot in mijn staartbeen die pulseerde in mijn bed. Het was even heftig – door de angst–, nadien vond ik het best ok. Ik moest even door het vervelende.

Het is tijd om op te staan en binnenkort verder mijn weg te wandelen. Mijn tijd zit er hier op en ook al willen ze me hier niet weg, het is voor mij belangrijk dat er evenwicht is in het delen en ontvangen. Ik mis hier gedeelde vreugde, hartelijkheid, warmte en veiligheid in het huis.

Tot binnenkort op de weg.

5 gedachtes over “De nacht brengt raad

  1. Mooi, hoe je telkens opnieuw intuïtief vertrouwd en van daaruit je pad bewandeld.
    Het leven is vanuit mijn voelen een grote landkaart die we mogen bewandelen. Steeds hebben we de mogelijkheid om en andere afslag te nemen, en te mogen vertrouwen op ons innerlijk kompas.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s