Een telefoon rinkelt. De slaapkamer naast me. Ik draai me nog even om. Mijn ogen open. Waar ben ik? Half wakker. Ik herken de ruimte niet. Een droom. Oh ja, ik ben in Heusden. Een korte wandeldag staat op het programma. Een ‘tikkeneitje’ bij het ontbijt, hmm. Ik geniet van de lange ochtend. Samen met Janus proberen we een uiltje te maken met elastiekjes, een echte rage. Ik herinner me de scoubidou uit mijn jeugd, waarmee ik van geen ophouden wist. In het boek ‘De vos en de haas’ help ik Janus met lezen, hij doet het prima. Kort na de middag help ik nog even in de tuin. Tuinieren is altijd al één van mijn favoriete bezigheden geweest, behalve in het najaar, dan zijn de spinnen voor mij te actief.
In de vroege avond wandel ik nog een kleine tien kilometer tot in Gentbrugge. In de Gentbrugse Meersen wandel ik langs de Schelde. In de verte zie ik de historische Gentse torens. Na veertig dagen wandelen terug zo dicht bij huis mogen zijn, het doet wel iets. Het ontroert me en maakt me ook blij. Rond negentien uur kom ik aan bij Jacqueline. Mijn voeten vinden dit niet erg, integendeel. Uitkijkend naar de volgende dag val ik in ‘Berylune’ in slaap.
Presque
Un téléphone sonne. La chambre d’à côté. Je me tourne encore une fois. Mes yeux s’ouvrent. Où suis-je? À moitié éveillée. Je ne reconnais pas l’endroit. Un rêve. Ah oui, je suis à Heusden.
Au programme une courte journée de marche.
Un œuf à la coque au petit-déjeuner hmmm. Je profite de la longue matinée. Janus et moi essayent de faire un hibou, avec une sorte d’élastiques, très en vogue.
Je me souviens des scoubidous de mon enfance et du fait que je ne pouvais pas m’arrêter. J’aide Janus à lire le livre ‘du renard et du lièvre’, il se débrouille très bien. En début d’après-midi j’aide encore un peu au jardin. Le jardinage a toujours été une de mes occupations préférées, sauf en automne, les araignées sont alors trop actives.
En début de soirée je marche une dizaine de kilomètres jusqu’a Gentbrugge en passant par les Gentbrugse Meersen où je longe l’Escaut. Au loin je vois les clochers historiques de Gand. Après quarante jours de marche être si prêt de la maison me fait quelque chose. Cela m’émeut et me rend gaie.
Vers dix-neuf heures j’arrive chez Jacqueline. Mes pieds ne le déplorent pas, au contraire. Impatiente d’être demain, je m’endors à Berylune.